Historie en verhalen
Doden bij opruimen Middachter Allee
Bij hun terugtrekking richting West-Nederland, lieten de Duitse troepen overal chaos achter. Bruggen en viaducten werden opgeblazen – die in De Steeg bleef dit keer gespaard, in tegenstelling tot 1940 – en de Duitsers waren inmiddels ook meester in het achterlaten van boobytraps geworden. Die dingen vertraagden de Geallieerde opmars soms aanzienlijk.
Zo ook op de Middachter Allee, waar de Duitsers op 15 april 1945, een flink aantal bomen met explosieven over de weg lieten vallen. De oprukkende Engelsen van de Polar Bear Division maakten een dag later een paar simpele ommetjes langs Middachten en de Carolinahoeve om verder naar Dieren op te rukken, maar de rotzooi, landmijnen en boobytraps moesten wel opgeruimd worden natuurlijk. Helaas kwamen daarbij ook twee Engelse genisten om: Donald Chisholm en William McLaren. Een derde raakte gewond bij de geweldige explosie, zo vond Stegenaar John Kapteijn vele jaren later na onderzoek uit.
Rheden onder artillerievuur
De laatste dagen voor de bevrijding van het dorp Rheden, zouden helaas nog eens dood en verwoesting brengen. Toen de Canadezen eenmaal in Giesbeek, Lathum en Westervoort zaten, werden aan de overzijde van de IJssel plekken waar Duitsers vermoed werden, met artillerie beschoten. Vanuit een verkenningsvliegtuigje werd het kanonvuur gestuurd en de resultaten doorgegeven aan de schutters.
De toenmalige Bewaarschool aan de Veerweg en de Christelijke School werden praktisch geheel in puin geschoten, de Openbare School zwaar beschadigd. Het ergste was nog dat – we spreken over 14 april 1945 – toen de Duitsers al gevlucht waren. Wel werden Arnhemse evacués in die gebouwen dodelijk door puin bedolven.
Het waren de laatste spannende dagen, in afwachting van de bevrijding. Op 12 april waren de Engelsen van de 49th Infantry Division bij Westervoort overgestoken. En na de zuivering van het geëvacueerde Arnhem zouden ze vast ook de Veluwezoom bevrijden.
Spoorviaduct in De Steeg opgeblazen
Op 10 mei 1940, in alle vroegte, klonk er in De Steeg een enorme ontploffing. Het Nederlandse leger had het spoorviaduct in het dorp opgeblazen. Doel was voorkomen dat het Duitse leger er gebruik van kon maken. Het was bekend dat onze agressieve oosterburen gebruik maakten van zogenaamde pantsertreinen, bedoeld om doorbraken te forceren en snel zo diep mogelijk in vijandelijk gebied te penetreren. In de ochtend van 10 mei werd bijvoorbeeld een dergelijke aanval bij Westervoort verijdeld.
Vandaar dat ook de troepen van het 35ste Regiment Infanterie die de IJssellinie ter hoogte van De Steeg moesten verdedigen, vooraf springladingen hadden aangebracht. Majoor E. Tesselink gaf vervolgens het bevel het spoorviaduct op te blazen toen de Duitsers in de ochtend van 10 mei al snel aan de overzijde van de IJssel opdoken. Waarschijnlijk heeft de vernieling weinig bijgedragen aan het dwarsbomen van de Duitse opmars.
Noodbrug over de sluis
Eindelijk was het zover. Op een paar weken na exact vijf jaar na de Duitse inval, werden de dorpen van Rheden bevrijd. De sluis tussen IJssel en Apeldoorns kanaal was een belangrijke plek. Het kanaal was immers aangewezen als de lijn waar Engelse en Canadese troepen, opgerukt vanuit Westervoort en Deventer, elkaar zouden treffen. Met die tangbeweging sloten ze de Duitsers op de Veluwe en West-Nederland af.
Van die tactische beweegreden wist de bevolking uiteraard niets. Die waren slechts dolblij dat de komst van de Geallieerden hen de vrijheid terug gaf. En ze wilden dolgraag helpen bij die bevrijding. Dus pakten burgers uit Spankeren en Dieren goed aan om de vernielde sluis van een noodbrug te voorzien. De terugtrekkende Duitsers hadden die opgeblazen. Hout werd bij twee bedrijven weggehaald en jong en oud hielp de brug te bouwen, waarover even later de eerste Canadese brencarrier rolde.